Auteur: Arend Arends |
Versie: 23 april 2021 |
Links een deel van de overzichtskaart uit ongeveer 1820 met toenmalige huisnummers toegevoegd, rechts een deel van de kadasterkaart van Peize, sectie E2, uit 1832 met de oorspronkelijke perceelnummers met daarop de naam "Arke" (huisnummer 100).
De nummering van de huizen 96-100 lijkt in 1850 anders te zijn dan tot 1813 het geval was. Huis 97 lijkt in 1850 nummer 95a te hebben gekregen en huis 99 nummer 98a.
De beschrijving in Huizen van Stand (Willingehuis) begint met: "In 1763 liet Jan Willinge (1726-1793), schulte van Peize, op enkele landerijen die hij vlak daarvoor door aankoop en ruiling verworven had, een herenbehuizing met wagenhuis en schuren bouwen" met verwijzing naar een in 1813 opgemaakte inventaris bij notaris Gratama te Assen.
Jan Willinge is een zoon van Jan Willinge en Margaretha Crans, zie 15. Zijn vader doet in 1741 afstand van het schulteambt om Ette te worden. In eerste instantie wordt broer Ludolph Jan Willinge schulte, maar deze kiest voor een militaire carrière en woont later in Oldeberkoop.
Jan Willinge trouwt in 1759 in Oldeberkoop met Hemmina Johanna Rijpma, geboren in Groningen en weduwe van Albert Barels Hubbelink.
In het Haardstedenregister wordt de schulte J. Willinge vanaf 1764 vermeld op deze plaats en meestal aangeslagen voor 2 paarden en het ambt. In 1774 bezit hij 4 paarden, maar omdat het nog geen halve plaats betreft, wordt hij ook dan aangeslagen voor 2 paarden en het ambt. Hij overlijdt in mei 1794. Een akte die hij in februari nog had opgesteld, maar door ziekte niet meer kon inschrijven, wordt door zijn zoon Jan Willinge in augustus 1795 ingeschreven. In het Haardstedenregister van 1794 wordt zijn weduwe vermeld, in 1798 als H.J. Rijpma, wed. J. Willinge, 63 jaar met (zoon) J. Willinge, 30 jaar, scholtus van Peize. In 1804 wed. Scholtus Willinge, aangeslagen voor 2 paarden en in 1807 wed. J. Willinge, renteniersche, met als eigenaar H.J. Rijpema, weduwe J. Willinge. Zij is ook eigenares van de huizen 29, 30, 104, 139, 141, 145 volgens de nummering van 1807. Haar kinderen zijn inmiddels overleden.
Kinderen:
Jan Willinge volgt zijn vader in 1795 op als schulte. Hij trouwt in 1799 met
Roelfien Roelfs Vorenkamp, geboren in Haren en koopt in 1803 het huis te Peize, zie 84. Hij
overlijdt in 1806 zonder kinderen na te laten.
Enno Willinge, geboren 1769, komt in 1791 als student te Groningen door
verdrinking om het leven. Hij wordt in Peize begraven, waarbij de collecte 55
gld. opbrengt, een zeer groot bedrag. Bij de begrafenis van zijn vader werd het
eveneens grote bedrag van 61 gld. opgehaald.
Margaretha Lucretia Willinge trouwt in 1796 in Peize met Mattheus van Heijningen
Bosch, letterkundige en oprichter en uitgever van de Provinciale Groninger
Courant. In 1796 wordt in Groningen dochter Catharina Gezina van Heijningen
Bosch geboren. Margaretha overlijdt in 1798 in Groningen, waarna Mattheus in
1801 hertrouwt met Johanna Riedel.
Na het overlijden van Hemmina Rijpma in 1812 is Catharina Gezina van Heijningen Bosch de enige erfgenaam. Haar vader laat in 1813 een aantal inventarissen opmaken door notaris Gratama te Assen en verkoopt het huis later dat jaar (notaris Gratama, akte 188) aan mr. Jan Frima.
Jan Frima wordt in 1825 vermeld als bewoner en in 1832 ook als eigenaar.
Jan Frima, griffier bij het Vredesgerecht te Middelstum en wonende te Onderdendam, geboren te Garrelsweer als zoon van de predikant Petrus Frima, trouwt in 1812 in Bierum met Christina van Bolhuis. In 1813 wordt in Garrelsweer dochter Soukje geboren. Hij is dan keizerlijk notaris. Vanaf 1814 worden kinderen geboren in Peize, waarbij het beroep van Jan Frima in 1814 nog wordt vermeld als notaris, daarna rentenier, zonder beroep, landbouwer, assessor, lid van de gemeenteraad, daarna weer zonder beroep. Hij overlijdt in 1837, 51 jaar oud.
Huizen van Stand: "De ex-jurist liet zijn vrouw Christina van Bolhuis en negen kinderen achter. Die verkocht het huis in 1841 aan Frederik Veith, beëdigd ontvanger en wonende te Eelde, voor 7020 gld. 25 ct.". Bij deze verkoop woont Christina van Bolhuis met een aantal van haar kinderen al in Groningen, waar zij in 1854 overlijdt.
Engbert Willems woont in 1742 in een huis, dat eigendom is van Jan Willems, mogelijk zijn broer (Register van Nieuwe Huizen). De naam Jan Willems zou ook een verschrijving kunnen zijn. Ook in het Haardstedenregister wordt Engbert Willems in 1742 vermeld voor Willem Engberts, die vermoedelijk zijn vader is, zie 100. Het betreft vermoedelijk het huis van Jan Warmelts, zie hieronder. Mogelijk woonde Engbert Willems toen in bij de nog ongehuwde? Jan Warmelts.
In 1646 bestaat het huis vermoedelijk nog niet. In de lijst van 1745 wordt Jan Warmels vermeld als bewoner.
Engbert Willems is waarschijnlijk een zoon van Willem Engberts, die in 1742 woont in huis 100 en is getrouwd met Willemtien Jans, zie bij 100.
Jan Warners of Warmelts wordt in 1754 vermeld als keuter, in 1764 en 1774 zonder aanslag. In 1737 koopt Jan Warmels een huisje van de diaconie dat eerder aan Dievertien Klasen toebehoorde voor 102 gld, waarvan aanvankelijk de helft als lening, het volgende jaar betaalt hij rente over het gehele bedrag. In 1749 lost Jan Warmels 77 gld. af en lenen hij en zijn vrouw Henderkje Roelfs 100 gld. van de weduwe van Harmannus van Hagen, de schoonmoeder van Hindrik Mensing, zie 106.
Jan Warmelts trouwt in 1746 met Henderkje Roelfs, naam van de bruid niet vermeld. Zij overlijdt in mei 1751, waarna Jan Warmelts in november van hetzelfde jaar hertrouwt met Albertien Geerts. Een dochter uit het tweede huwelijk is vermoedelijk Geertien Jans Warmelts, die 1792 in Dokkum trouwt met Hindrik Ytses van den Berg, eerder getrouwd met Tjemke Tjeerds. Nadat Hindrik in 1802 in Wouterswoude bij Dokkum overlijdt, vragen de armvoogden aldaar aan de diaconie van Peize om zijn weduwe en drie kinderen te onderhouden. Zij zou het liefst in Dokkum willen blijven, omdat zij daar beter bekend is. Blijkbaar gaat de diaconie van Peize daar niet mee akkoord en gaat zij met haar kinderen Sjoerd, Annechien en Jelke en stiefdochter Trientien in Peize wonen. Dochter Hinderkien, die na de dood van haar vader wordt geboren, wordt in Peize gedoopt. In 1813 woont zij als Geertje, wed. Hindrik Jetzes in huis 76.
In 1762 verkoopt Jan Warmelts zijn huis met het land erachter aan de diaconie voor 152 gld., maar blijft blijkbaar in het huis wonen. Het huis grenst ten oosten aan F. Gelmers en Bartelt Ebbinge, ten zuiden aan Roelof Luinge Noord, ten westen aan Bartelt Ebbinge en ten noorden aan Egbert Lunsche. Zij zijn waarschijnlijk eigenaren van de landerijen om het huis. In 1832 staat achter het huis van Roelf Eitens, zie nummer 96, een klein huisje dat eigendom is van de diaconie.
In het Haardstedenregister van 1784 wordt Doede Ebbinge vermeld, wonend in een diaconiehuisje, zie bij 21.
In 1794 wordt Steven Thijs vermeld voor de bewoner van huis 96 en zonder aanslag, in 1798 als Steven Thijs, 56 jaar, gehuwd met 6 kinderen. In 1804 wordt alleen een diaconiewoning vermeld zonder de bewoner te noemen. In 1807 wordt Steven Teis met 3 inwonende kinderen vermeld na de bewoner van huis 100.
Steven Thijs Brink is geboren in
Steenbergen als zoon van Thijs Stevens en Jantien
Willems. In 1771 trouwt hij in Peize met Albertien
Roelfs, dochter Roelf Lugies en Annegje Roelfs, zie 124.
In 1786 hertrouwt Steven Thijs met Trijntje Jans. Dit is Trientien
Luichies, geboren in 1762 in Langelo als dochter van Luichje Jans en Aaltje
Eitens. Mombers over de kinderen uit het eerste huwelijk zijn Berent Luigies,
Berend Bathoorn (getrouwd met Jantien Roelfs), Geert Jacobs (getrouwd met Jantje
Thijs) en Jan Thijs (Brink).
Kinderen uit het eerste huwelijk:
Thijs Stevens Brink trouwt in 1800 in Roden met Jantien Jans en in 1802 ook in
Roden met Elsien Jans.
Roelof Stevens Brink trouwt in 1804 in Norg met Fennegien Bates Westerhof, in
1813 wonend in huis 59. Hij hertrouwt in 1825 in Peize met Dekien Fridsigers
Tuinman, weduwe van Koop Geerts Dekker.
Willem Stevens Brink trouwt in 1803 met Jantien Jans Oosting, in 1813 wonend in
huis 11.
Albert Stevens Brink trouwt in 1809 met Margien Harms Resing, in 1813 wonend in
huis 48.
Jan, overleden voor de momberaanstelling bij het tweede huwelijk.
Kinderen uit het tweede huwelijk:
Eite Stevens Brink trouwt in 1817 in Roden met Fennechien Hindriks Stevens.
Lucas Stevens Brink, overleden 1838 in Smilde.
Jantien Stevens Brink trouwt in 1823 met Jannes Adams Suurd.
Arend Stevens Brink trouwt in 1828 in Norg met Annegien Geerts Beukinga
Berend Stevens Brink trouwt in 1820 in Eelde met Maria Jans Boering.
Aaltien Stevens Brink trouwt in 1823 met Hindrik Egberts Kamps.
Hindrik Stevens Brink, in 1820 op 18 jarige leeftijd overleden in Zuidvelde.
Jan, vermoedelijk jong overleden.
In 1813 krijgt het huis geen afzonderlijk nummer en hoewel het huis in 1832 nog wordt vermeld als zijnde eigendom van de diaconie, zijn in de bevolkingslijsten geen bewoners meer aangetroffen. Steven Thijs Brink overlijdt in 1812, kort voordat de (tweede) lijst van naamsaanneming wordt opgesteld. In die lijst staat hij achteraan, zonder vermelding van huisnummer. Trientien Luichies overlijdt in 1821, wonend in huis 32.
Harm Lamberts wordt in 1804 vermeld als keuter. Waarschijnlijk betreft het een nieuw huis. Daarvoor woonde hij bij het Molenstuk, zie 93. In 1807 wordt hij vermeld als koopman en eigenaar van het huis. Hij woont hier ook in 1813.
In 1815 verkoopt Harm Lamberts zijn behuizing met landerijen te Peize met nog enige landerijen te Roderwolde aan Albert en Roelf Eitens voor 3220 gld. Het huis heeft nummer 97 en grenst ten oosten aan Albert Luinge, ten zuiden aan de diaconie van Peize, ten westen aan H. Hilbrants (te Eelde, moeder is Jeigien Luinge) en ten noorden aan de Heereweg (Roderweg). Kort daarvoor is derde echtgenote Jantien Everts overleden. Harm Lamberts vertrekt dan naar Groningen, waar hij in 1817 overlijdt.
In 1832 is weduwe Roelf Eitens eigenares. Dit is Annechien Jans Venekamp, in 1817 getrouwd met Roelof Eitens, die in 1826 overlijdt. Zij hertrouwt in 1828 met Jan Eitens, zoon van Albert Eitens en Annechien Jans Alderts en oomzegger van haar eerste echtgenoot. zij wonen in 1850 in huis 95.
In 1850 woont Roelof Eitens, zoon van Albert Eitens en Joukje Wietses Wiersema, zie 95, in huis 95a. Hij is in 1831 getrouwd met Aaltien Kruims, dochter van Klaas Kruims en Annegje Hindriks Smit, zie 82-1. Het is aannemelijk dat de huizen in deze buurt t.o.v. 1813 een iets andere nummering hebben gekregen en dat huis 97 nummer 95a heeft gekregen.
In 1787 kopen Albert Luinge en vrouw Margien Reinders een stuk hoppeland aan de molenweg (Roderweg) van (neef) Luink Luinge met een gedeelte van een behuizing om af te breken (en blijkbaar hier weer op te bouwen). De behuizing was onlangs aangekocht van Otte Cluiving cs., zie 124. Het hoppeland grenst ten oosten aan weduwe Conraad Barelts, ten zuiden aan A. Lunsche, ten westen aan Frerik Gelmers en ten noorden aan de molenweg.
Albert Luinge wordt in het Haardstedenregister van 1794 en 1804 vermeld als timmerman, aangeslagen voor 2 paarden. In 1797 is hij 41 jaar, gehuwd met een kind, in 1807 is er een inwonend kind.
In 1797 koopt Albert Luinge grondpacht af die toebehoorde aan de echtgenote van predikant F. Snethlage van Leens, A. Bavinge. Er wordt niet vermeld waar de grondpacht op rustte.
Albert Luinge is een zoon van Roelef Luinge en Annechien Jans Sikkens, zie 85, die later in Lieveren wonen. Hij trouwt in 1785 in Roderwolde met Marchien Reinders Venekamp, dochter van de schoolmeester aldaar Reinder Jans Venekamp en Jantien Jans, zie ook bij 44.
Albert Luinge hertrouwt in 1809 met Willemtien Jans Stroetinga, dochter van Jan Jannes Stroetinga en Wemeltien Engberts, zie 16.
Uit het eerste huwelijk zijn geboren zoon Roelof Luinge, zie 99 en de jong overleden dochter Jantien.
Uit het tweede huwelijk zijn geboren de zoons Jan Luinge die in 1834 trouwt met Willemtien Ananias uit Lieveren en daar ook gaat wonen en Luink Luinge die in 1840 trouwt met Hillegien Kok, dochter van Gerrit Roelofs Kok en Elina Mensing, zie 106. Zij gaan in dit huis wonen.
In 1850 woont Roelof Luinge in huis nr. 98a, maar vermoedelijk betreft het toch hetzelfde huis, waarvan hij in 1832 en in 1873 eigenaar is, zie ook bij 97. Hij is een zoon van Albert Luinge en Marchien Reinders Venekamp, zie 98 en trouwt in 1810 met Annechien Hindriks Hulzebosch, dochter van de schoolmeester Hindrik Hindriks Hulzebosch en Fennegien Joling, zie 78. Vermoedelijk is het huis toen ook gebouwd.
Bij het huis staat op de kadasterkaart van 1832 de naam Arke geschreven. Het lijkt er dus op dat er een verband is met de familienaam Arkies waarvan de voorvader Willem Engberts in dit huis woont. Naast deze Willem Engberts zijn meer personen met de naam Willem Engberts, bij huis 27 en in Roderwolde.
In 1742 woont Willem Engberts in een sinds 1646 nieuw gebouwd huis dat ook zijn eigendom is. Hij wordt in het Haardstedenregister vermeld in 1742 en 1754. In 1764 wordt Berend Hindriks vermeld. Vanaf 1774 wordt weer een Willem Engberts vermeld, die waarschijnlijk de kleinzoon is van de eerdere Willem Engberts. Waarschijnlijk is Engbert Willems die in 1742 voor Willem Engberts wordt vermeld de zoon en vader van respectievelijk de eerste en tweede Willem Engberts.
Willem Engberts trouwt in 1707 met
Wemeltien Tonnis.
In 1755 beroept Jan Willems te Leeuwarden, zoon van Willem Engberts en Wemeltien Tonnis, zich in een zaak voor de Etstoel op het recht van naarkoop op grond van sibbe (voorkeursrecht bij verkoop vanwege verwantschap). Roelof Roelofs te Peize heeft het huis, hof en hopland op 6-1-1755 van Willem Engberts en vrouw gekocht en al op 8-1-1755 overgedragen aan Roelof Lunsche als hoofdmomber over Janna Bolhuis. De eis wordt toegewezen.
In 1756 wordt het huis overgedragen door Engbert Willems van Peize, Geert Alberts van Eelde wegens zijn vrouw Annigje Willems en Jurrien Berends als h.m. over de kinderen van Hindrik Timmer bij wijlen IJda Willems. De behuizing grenst ten oosten aan Cobe Jansen, ten zuiden aan Hanna Bolhuis, ten westen aan het Dijkje en ten noorden aan Frerik Luinge en Jantijn Conraets, "welke plaatse door haar Broer Jan Willems uit kragt sibbe is genaert en bij sententie toegekent" . De koopprijs bedraagt 435 gld.
In 1762 koopt A. Lunsche een huis met hof en hoppeland voor 455 gld. van de voogden over het Stadsweeshuis te Leeuwarden. Het huis grenst ten oosten aan Cobe Jans, ten zuiden aan de aankoper, ten westen aan F. Gelmers en ten noorden aan Luink Luinge en Jantijn Conraets. Uit de akte blijkt niet hoe het weeshuis eigenaar is geworden van het huis, maar blijkbaar is het afkomstig van deze Jan Willems.
Het huis is in 1807 eigendom van Kornelis Bolhuis te Haren, in 1788 getrouwd met Jantien Lunsche, dochter van Albert Schuring Lunsche en Johanna Bolhuis, zie 90. In 1832 wordt Albert Lunsche vermeld als eigenaar, broer van Jantien Lunsche.
Kinderen van Willem Engberts en Wemeltien Tonnis:
In 1722 wordt Hinderkien, dochter van Willem Engberts begraven.
Jan Willems woont in 1755 in Leeuwarden en laat daar vermoedelijk weeskinderen na. Nadere gegevens zijn niet bekend.
Annegje Willems trouwt in 1743 in Eelde met Geert Alberts, die in Eelde kuiper is. Een zoon is Tonnis Geerts Kuipers.
IJda Willems trouwt in 1733 in Peize met Hindrik Geerts Timmer, zie . Zoon Geert Hindriks Timmer trouwt omstreeks 1775 met Hinderkien Jans Timmer en in 1788 met Jantien Jans.
Engbert Willems trouwt in 1737 met Willemtien Jans. Er zijn 4 kinderen bekend. Hij is waarschijnlijk dezelfde als Engbert Willems die in 1754 in huis 53 of 54 woont. In 1764 woont daar Jan Jannes, waarschijnlijk zijn latere schoonzoon.
Dochter Grietien Engberts trouwt met Arend Barelds Slagter, zie 31.
Dochter Wemeltien Engberts trouwt in 1773 met Jan Jannes Stroetinga, weduwnaar van Jantien Martens, zie 16.
Dochter Janna Engberts trouwt met Marten Harms, die na haar overlijden in 1782 hertrouwt met Sientje Lugies.
Zoon Willem Engberts, die in 1812 de familienaam Arkies aanneemt, woont van 1774 tot 1807 in het huis. In 1797 is Willem Engberts 60 jaar, arbeider, gehuwd, in 1807 heeft hij een inwonend kind en kleinkind.
Willem Engberts Arkies trouwt omstreeks 1765 met Jantien Berends. Zij krijgen minstens 7 kinderen.
Engbert Willems Arkies trouwt in 1802 met Marchien Geerts
Dekker, zie 120.
Berend Willems Arkies trouwt in 1800 met Janna Everts, zie 126.
Gerard Willems Arkies trouwt in 1798 met Lammegien Jans Staal, zie 130 en 60.
Willem Willems Arkies trouwt in 1798 met Hindrikjen Everts, zie 124 en 133.
Jantien Willems Arkies trouwt in 1807 met Koop Stevens Wever, zoon van Steven
Jacobs Wever en Annechien Koops, zie 30. Zij wonen in 1813 op nummer 8a.
Jan Willems Arkies trouwt in 1805 met Fennegien Berends Popkes uit Yde, zie 130.
Willempien Willems Arkies is vermoedelijk jong overleden.
In 1813 woont Willem Engberts Arkies bij zijn zoon Jan op nummer 130. In het huis woont dan Tiemen Wekema, zoon van Michiel van Lingen Wekema, zie 115.
In 1742 en 1754 wordt weduwe Bareld Conraads vermeld in het Haardstedenregister, respectievelijk met 4 en 3 paarden. Volgens het Register van Nieuwe Huizen zou hier in 1654 Jan Engberts gewoond hebben, die in het Grondschattingsregister van 1654 wordt vermeld als Jan Engelberts, meier van Jonkheer Bartholomeus de Coninck. Dat kan echter ook huis 93 nabij de molen betreffen. Weduwe Bareld Conraads is Jantje Ebbinge, getrouwd met Bareld Schuiringe, zoon van Jan Schuiringe Haange en in 1714 hertrouwd met Bareld Conraads, zie hieronder.
In de periode 1691-1695 komt in aanmerking het huis met de vermelding: "Jan Schuiringe Haenge bij krackiel daer hij eenich bedrijff met peerden en biesten in doet sonder daer in te woonen". Er is in die periode iets verderop in de lijst ook een jonge Barelt Schuiringe met 3 of 4 paarden, maar dat is vermoedelijk een iets oudere Bareld Schuiringe, zoon van Bareld Schuiringe op nr. 106. De laatste zou anders niet voorkomen in de lijst.
Bareld Schuiringe is een zoon van Jan Schuiringe Haange en Ameltien Homan, zie 90.
Bij het overlijden van Bareld Schuiringe in 1713 krijgt zijn weduwe Jantje Ebbinge de lijftucht. Zij hertrouwt in 1714 met Bareld Conraads. Pas bij haar overlijden in 1765 kunnen de erfgenamen van Bareld Schuiringe profiteren van de erfenis.
Bareld Conraads is schoolmeester van Peize van 1696 tot zijn overlijden in 1724. Hij is een zoon van Conraad Gerrits, zie 73 en trouwt in 1714 met Jantje Ebbinge, weduwe van Bareld Schuiringe en dochter van Harmen Ebbinge op 21. In 1732 erft zij samen met haar broer en zusters van haar zuster Roelofje Ebbinge. Dan is ook zoon Harm overleden, waarvan eveneens de erfenis wordt aangegeven.
Dochter Marchien Barelds trouwt in 1736 met Frerik Gelmers, zie 121.
Zoon Koenraad Barelds blijft in het huis wonen en wordt in het Haardstedenregister vermeld in 1764 en 1774, in 1784 zijn weduwe. In 1766 koopt hij de halve behuizing met schuur, appelhof en goorde "bij het kret" en kerkgraven van de erfgenamen van Bareld Schuiringe. Ap van der Kaap vermoedt op grond van gegevens van de familie Huiberts, die het huis in 1980 heeft gekocht en opgeknapt, dat het huis in zijn toenmalige vorm dateert van 1765.
Koenraad Barelds trouwt in 1744 met Trientien Ebbinge, dochter van Steven Ebbinge en Jantien Ebbinge, zie 129.
Zoon Bareld Barelds Bakker trouwt in 1771 met Zwaantien Roelfs, dochter van Roelf Arends en Antje Popkes, zie 19. Bareld Barelds is eerst bakker op nr. 82 en vanaf 1794 boer in huis nr. 19. Hij is o.a. in 1791 medemomber over de kinderen van Bareld Gelmers, zoon van Frerik Gelmers en Marchien Barelds.
Dochter Janna Barelds trouwt omstreeks 1785 met Luink Luinge, zie 125. Kenmerkend is dat zij steeds wordt aangeduid als Janna Barelds, na 1812 ook eenmaal als Janna Barelds Bakker, waarschijnlijk naar analogie met de naam van broer Bareld Barelds Bakker.
Zoon Steven Ebbinge, die de familienaam van zijn grootvader behoudt, blijft in dit huis wonen en wordt vanaf 1794 vermeld in het Haardstedenregister. In 1797 wordt hij vermeld als boer, 45 jaar, gehuwd met 7 kinderen. Zijn moeder Trientje Ebbinge, 79 jaar, weduwe, wordt ook vermeld als bewoonster. In 1807 wordt zij zelfs vermeld als eigenares van het huis met de omschrijving Trijntien Ebbinge, weduwe Konraad Barelts, terwijl Steven Ebbinge met 7 inwonende kinderen als bewoner wordt vermeld.
Steven Ebbinge trouwt omstreeks 1785 met Ameltien Lunsche, dochter van Albert Schuring Lunsche en Johanna Bolhuis, zie 90. Hij is in 1807 eigenaar van huis 89, dat evenals huis 90 eigendom was van Johanna Bolhuis, enig kleinkind van Roelof Schuiringe en Jantje Schuiringe. Er zijn 9 kinderen geboren.
In 1807 verkopen Bareld Barelds en huisvrouw de behuizing genummerd 101, staande bij het zogenaamde kret met hoppeland en goorden en hof over de weg aan Roelof Lunsche. Het huis grenst ten oosten aan de Schipdijk, ten zuiden aan C. Bolhuis, ten westen aan Jan Luinge en ten noorden aan Jan Hagen(auw) en de weduwe Mensing.
In 1813 woont Steven Ebbinge in huis 89 en woont Roelof Lunsche, broer van Ameltien Lunsche, in dit huis. Hij is in 1832 ook eigenaar.
Volgens het Register van Nieuwe Huizen 1742 woont Hindrik Egbers in een huis van Douarière De Coninck, in 1745 is hij meier van Mevrouw Mensinga erven. Het betreft een sinds 1646 nieuw huis. In het Haardstedenregister wordt Hindrik Egbers in 1742 vermeld als keuter en in 1754 met 2 paarden.
Hij is vermoedelijk de Hindrik Egberts die in 1761 in Peize wordt begraven, waarbij Roelf Roelfs, in 1752 getrouwd met Egbertien Hindriks, betaalt voor het laken. Een andere Hindrik Egberts, die ook afkomstig is uit Peize, (her)trouwt in 1738 met Albertien Pieters, dochter van Pieter Tonnis en woont daarna in Groningen, waar in 1740, 1743 en 1749 kinderen worden gedoopt. Hij is voor 1752 overleden, wanneer zijn weduwe hertrouwt.
In 1764 wordt Claas Cruims vermeld, die in 1754 nog woont in huis 111, in 1774 wordt Jan Hagenouw vermeld als schipper, hij wordt ook in de volgende jaren tot 1804 vermeld, in 1797 is hij 66 jaar met inwonend Hindrik Harms, 32 jaar, gehuwd. Beiden zijn schipper. In 1807 is Hindrik Harms bewoner en eigenaar. Hij neeemt in 1813 de naam Hagenouw aan, later meestal als Hagenauw en is ook in 1832 eigenaar.
Klaas Kruims is geboren in 1722 in Roden als zoon van Jan Kruims en Fokkien Klazens. Hij trouwt omstreeks 1750 met Hindrikje Jans Huberts, dochter van Jan Harm Huiberts en Fennechien Joosten, zie 46 en hertrouwt omstreeks 1763 met Roelfien Jannes. Hij overlijdt in 1767 zoals blijkt uit de momberrekening in 1775 van de kinderen uit zijn eerste huwelijk (de voogdijakten zijn bewaard vanaf 1770). In 1771 hertrouwt Roelfien Jannes met Jan Hagenouw van Slagten, mogelijk is bedoeld Slochteren, waar de naam Hagenouw meer voorkomt. Er zijn schulden wegens huishuur en huur van het schip. Hieruit blijkt dat Klaas Kruims evenals Jan Hagenouw schipper is geweest.
Van de kinderen uit het eerste huwelijk trouwt zoon Jan Klazens Kruims in 1777 met Geessien Reinders Suurd, dochter van Reinder Jannes Suurd en Margien Kristiaans, zie 14. Hij woont vermoedelijk in huis 103, zie aldaar, al is het ook mogelijk dat dit huis aanvankelijk bestond uit twee woningen.
Dochter Fennechien Klazens Kruims trouwt in 1776 met Martinus Lammerts (Venema), zie 63.
Dochter Jantien Kruims trouwt in 1779 met Albert Engberts, vermoedelijk de in 1746 in Langelo geboren zoon van Engbert Willems en Eltien Alberts, broer van Willem en Freerk Engberts op 45. Jantien overlijdt al in 1780 zonder kinderen na te laten. In 1788 wordt in Roden het huwelijk afgekondigd van Albert Engberts van Langelo, wonend te Peize en Annechien Hinderks van Foxwolde. Zij trouwen in Peize.
Zoon Jan Harm Kruims is in 1779 nog minderjarig wanneer de andere 3 pupillen reeds zijn getrouwd. Hij trouwt omstreeks 1785 met Lookien Kemps, dochter van Kemp Meinders en Zwaantien Geerts, zie 83.
Uit het tweede huwelijk worden twee dochters geboren, Fokje Klazens Kruims, die in 1786 in Norg trouwt met Jan Klasens Hofman en Klazina Klazens Kruims, die in 1796 trouwt met Hindrik Harms, zie hieronder.
Uit het huwelijk van Jan Hagenouw en Roelfien Jannes zijn geen kinderen bekend.
In 1797 vindt de overdracht plaats van het huis bij de Schipdijk door de erfgenamen van Gedeputeerde Jr. J.B. de Coninck aan Jan Claasens (Kruims) en Hindrik Harms (Hagenauw), die het huis in 1795 hebben gekocht voor 825 gld. Het huis grenst ten oosten aan de dijk, ten zuiden en westen aan Steven Ebbinge, zie 101 en ten noorden aan Hindrik Alberts (Hindrik Alberts Bakker, in 1832 is zoon Frerik Hindriks Bakker eigenaar van het ten noorden van het huis gelegen hooiland).
Jan Klazens Kruims wordt echter steeds apart vermeld en woont in 1807 in een huis van wed. J. Willinge, zodat hij mogelijk steeds in huis 103 heeft gewoond. Vermoedelijk heeft Hindrik Harms dit huis overgenomen.
Zoals hierboven vermeld trouwt Hindrik Harms in 1796 met Klazina Klazens Kruims, halfzuster van Jan Klazens Kruims en dochter van Klaas Kruims en Roelfien Jannes, die in 1771 is hertrouwd met Jan Hagenouw. Hindrik Harms woont in 1797 bij Jan Hagenouw, die dan 66 jaar is. Hij is een zoon van Harm Jans en Jantien Hindriks, zie 80.
Jan Kruims wordt apart van Jan Hagenouw, de echtgenoot van zijn stiefmoeder Roelfien Jannes vermeld vanaf 1784. Het is mogelijk dat dit huis toen gebouwd is, maar het is ook mogelijk dat huis 102 enige tijd twee woningen heeft gevormd. De volgorde van de bewoners van de huizen 101-103 is wisselend.
Jan Kruims is in 1797 schipper, 47 jaar, gehuwd met 8 kinderen. In 1807 zijn er 3 inwonende kinderen en is het huis eigendom van weduwe J. Willinge, zie 96. Hij overlijdt in 1812. In 1813 wordt zijn weduwe enkele plaatsen verder vermeld zonder huisnummer. Mogelijk is zij eerst vergeten. Bij het huis wordt dan vermeld Geert Jans Stroetinga. In 1832 is het huis eigendom van J. Frima, die ook huis 96 heeft gekocht van de familie Willinge (Jachtlust).
Jan Klazens Kruims is een zoon van Klaas Kruims en Hindrikje Jans Huberts, zie 102 en trouwt in 1777 met Geessien Reinders Suurd, dochter van Reinder Jannes Suurd en Margien Kristiaans, zie 14.
Er zijn 8 kinderen geboren, waarvan dochter Jantien Kruims in 1812 trouwt met Geert Jans Stroetinga, die in 1813 als bewoner wordt vermeld. Geert Jans Stroetinga is een zoon van Jan Jannes Stroetinga en Wemeltien Engberts, zie 60 en 17.